Renjargon
Aankomstrechter: een officieel persoon die verantwoordelijk is om de volgorde van de aankomst te bepalen.
Allright: Dit woord wordt gezegd bij het meedelen van de officiële uitslag. Na deze mededeling kunnen de bookmakers starten met het uitbetalen van uw winst.
Autostart: Bij de drafrennen gebeurt de start vaak door middel van een startauto met vleugels die de paarden opvangt op 300m van het startpunt. De snelheid wordt steeds hoger en dit tot het startpunt bereikt wordt. Zo bereiken de paarden op volle snelheid de startplaats. Op de eerste rij vertrekken de paarden met startnummer 1 tot en met 8. De nummers 9 tot 16 sluiten aan op de tweede rij. Op Waregem Koerse zijn drie van de vier draverijen voorzien van een autostart.
Afstand: in vlakke galoprennen kan dit variëren van een sprint van 1000m tot een uithoudingsren van 4000m. Bij de dravers wordt er gesprint over de mijl.
De hindernisrennen hebben een langere afstand. Vanaf 3000m tot een extreme 7300m kunnen er koersen voorzien zijn.
Bandenstart: Dit vindt plaats in een draverij waarbij paarden die een bepaalde winsom gewonnen hebben, een handicap van 20m moeten goedmaken.
Betwisting: na een koers kan een jockey klacht indienen bij de koerscommissarissen. Dit kan gebeuren bij bv. hinderen,… In dat geval wordt deze koerssituatie nog eens extra bekeken alvorens de officiële beslissing en uitslag gegeven wordt.
Casaque: Franse term voor de zijden bloes of buis die door de jockey gedragen wordt.
Cavalière: vrouwelijke jockey met het statuut van amatrice.
Conditieren: een galopren waarbij het gewicht dat het paard moet dragen bepaald wordt door de winsom van het paard.
Dead-heat: ex-aequo. Wanneer er zelfs bij een fotofinish geen verschil merkbaar is tussen de neuzen van de paarden, spreekt men van een dead-heat. Op Waregem Koerse hadden we dit in 2015 in de Baron Casier Steeple Chase met Naghawika en Prince Sumitas.
Drafpaard: in het Frans ‘Démi-Sang’, letterlijk vertaald: halfbloed; het paardenras dat deelneemt aan de drafkoersen.
Draf: een gang van een paard waarbij de benen diagonaal bewegen. Wanneer een drafpaard een galoppade maakt, wordt hij uitgesloten.
Driver: een persoon die een drafpaard ment. Deze term wordt gebruikt in de drafsport.
Fotofinish: wanneer de aankomstrechter oordeelt dat het verschil aan de aankomst zo miniem is waardoor er twijfel ontstaat, kan hij beslissen om de fotofinish te raadplegen.
Galop: samen met de stap en de draf is dit een van de drie gangen van een paard. In de galoprennen zijn er twee onderdelen: de vlakke rennen en de hindernisrennen.
Gentleman-rider: een jockey met het statuut van amateur.
Gewicht: in de galoprennen komt het gewicht dat een paard moet dragen overeen met de voorwaarden van die ren. In een handicap wordt het gewicht bepaald door de handicapper.
Grond: bij de galoprennen is de staat van de grond van belang. De mogelijkheden zijn ‘dur’ = hard; ‘ferme’ = tamelijk hard, ‘bon’ = goed; ‘souple’ = zacht, ‘collant’ = kleverig, modderig en ‘lourd’ = zwaar.
Handicap: een theoretische lijst waarbij een handicapper een gewicht toekent op basis van het niveau en de prestaties van het paard. Na elke koers kan deze waarde veranderen. De bedoeling is om in een handicap alle paarden met gelijke kansen te laten starten.
Hengst: een mannelijk paard, de Franse benaming M (male) wordt vaak op het programmablad gebruikt.
Hordenren: een hindernisren waarbij er enkel over horden gesprongen wordt. Alle hindernissen in het parcours hebben dezelfde omvang.
Jockey: een ruiter in de galopsport.
Kleuren: elke eigenaar van paarden heeft vast geregistreerde kleuren. Die kleuren worden door de jockeys gedragen wanneer hun paarden lopen.
Koerscommissarissen: zowel bij de drafrennen als bij de galoprennen worden er door de Belgische Federatie van Paardenrennen drie officials aangesteld die verantwoordelijk zijn voor het goede verloop van de koersen en de toepassing van de code en reglementen.
Maiden: een paard dat nog geen ren kon winnen.
Merrie: een vrouwelijk paard, de Franse benaming F (fémelle) wordt vaak gebruikt.
Onderzoek: in het Frans: enquête; na een ren kunnen de koerscommissarissen een onderzoek instellen. Dit kan gebeuren wanneer de renleiding een vermoeden heeft dat er iets niet volgens het reglement is gebeurd. In dat geval bekijken ze herhalingen van het mogelijke incident vanuit verschillende camerastandpunten.
In de Grote Steeple van 1988 werd de als eerste aankomende Pipernic wegens hinderen teruggesteld naar de tweede plaats waardoor Nikel III de laureaat werd.
Proefsprong: wanneer de paarden in een hindernisren de renbaan betreden, maken ze eerst een proefsprong. Dit is normaal gezien de eerste hindernis die tijdens de race genomen moet worden.
Quotering: de waarde die een paard heeft bij de bookmakers. Hoe hoger de waarde, hoe lager de theoretische winstkansen.
Ruin: een gecastreerde hengst, de Franse benaming H (hongre) wordt vaak op het programmablad gebruikt.
Sulky: de naam van het ‘karretje’ waarin de driver plaatsneemt.
Steeplechase: een hindernisren waarbij er gesprongen moet worden over verschillende soorten grote hindernissen: beek, berm, grachten, hagen, aarden muur,…
Terugstellen: de commissarissen kunnen een paard terugstellen en het achter de deelnemer plaatsen die gehinderd werd. Deze beslissing kan genomen worden wanneer er sprake is van ‘onderzoek’ of ‘betwisting’.
Volbloed: raspaard dat beantwoordt aan specifieke genetische criteria. De Engelse volbloed wordt gekenmerkt door zijn mix van snelheid, uithouding en dapperheid.
Weegzaal: de plaats waar de jockeys voor én na de koers gewogen worden. Bij de weegzaal bevindt zich ook de jockeyzaal waar de jockeys zich kunnen klaarmaken en voorbereiden op hun ren.
Weging: bij de galoprennen vindt zowel voor als na de ren de weging van de jockeys plaats. Dit gewicht moet overeenstemmen met wat op het officieel programmablad vermeld staat.
Social Media