Nieuws
Interview met Hanna Huygens en Manon Claeys
Het aftellen naar Waregem Koerse is stilaan begonnen, niet enkel voor ons maar uiteraard ook voor de jockeys die op de piste van Waregem Koerse zullen aantreden. Eén van die jockeys is Hanna Huygens, dochter van meervoudig Belgisch kampioen Marc Huygens. We spraken met Hanna op een zonnige zondagochtend in Waregem én nodigden ook de immers goedlachse Manon Claeys uit, Belgisch Paralympisch medaillewinnares én wellicht de meest positief ingestelde atlete die je ooit zal ontmoeten. We spraken met deze ‘leading ladies’ in hun discipline over hun sport, tegenslagen én hoe zij hun mannetje staan in hun discipline.
Manon, jij bent actief in de paradressuur, Hanna in de Koers. Hoe zouden jullie jullie tak van de sport aan een leek beschrijven ?
“Ik denk dat je mijn tak van de sport best kan beschrijven als ‘dansen’ met een paard. Je krijgt een aantal opgelegde oefeningen die je zo goed mogelijk moet uitvoeren. De combinatie die deze oefeningen het best uitvoert, krijgt van de jury het meeste punten. De ene keer valt dat heel goed mee, een andere keer vallen de punten dan weer een beetje tegen”, lacht ze. “Het verschil tussen Paradressuur en gewone dressuur is dat je in de paralympische sport wordt onderverdeeld in verschillende graden. Ik ben bijvoorbeeld een Graad IV omdat ik aan twee ledematen een beperking heb. Het gaat van Graad V, de lichtste graad, tot Graad I, de zwaarste graad. Naarmate je beperking wordt de moeilijkheidsgraad van je proef aangepast. Iemand in Graad V zal dus technisch moeilijkere oefeningen voorgeschoteld krijgen dan niemand in Graad I. In Graad I zitten veel atleten met bijvoorbeeld hersenletsels, in deze graad wordt er enkel gestapt”, legt Manon uit.
“Ik denk dat het in de koers vrij duidelijk is: het gaat erom wie het snelst is”, vertelt Hanna op haar beurt. “Maar vergis je niet: er zit uiteraard zoveel meer achter. Ik zou zeggen dat snelheid ook tactiek en fysiek van zowel paard en ruiter de doorslag geven. In onze sport is ook van levensbelang dat de match tussen paard en ruiter goed zit. Je kan een minder goed paard bij een goede jockey zetten maar dat betekent niet dat dat paard dan ineens koersen gaat winnen. Andersom geldt hetzelfde: een goed paard bij een slechte jockey zal waarschijnlijk niet succesvol zijn. Ik denk dus dat het vinden van de ideale match zeker een punt is dat niet zomaar uit het oog verloren mag worden. Ik ben zelf actief in de drafsport, zowel in het zadel als in een sulky. Daarnaast heb je ook galoprennen maar dat is eigenlijk een wereld op zich. De drafrennen en de galoprennen lijken erg hard op elkaar maar toch leven de jockeys elk in hun eigen discipline; Het is dus niet zo dat een jockey die actief is in de drafsport ook aan galoprennen zal deelnemen”, verduidelijkt ze.
Hoe worden paarden in jullie sport voorbereid om op het hoogste niveau mee te draaien ?
“Wij beginnen een paard vanaf twee jaar in de kar op te leren”, gaat Hanna van start. “De opleiding in de kar vormt dus altijd de basis. Naarmate de opleiding van een paard vordert, merk je vaak al snel of het paard eerder aanleg heeft om onder het zadel te draven of toch eerder talent heeft om voor een sulky te lopen. Sommige paarden zijn nu eenmaal in de wieg gelegd om het onder het zadel erg goed te doen. Daarnaast heb je ook ‘allrounders’ die zowel onder het zadel als met een sulky erg goed draven. Op hun tweede mogen paarden kwalificeren en vanaf dan mogen ze beginnen met koersen. Tot hun vierde zullen paarden aan koersen deelnemen die speciaal voor hun leeftijdscategorie ingericht werden, eenmaal de leeftijd van vijf bereikt is, koersen ze met andere, oudere paarden.
“In de dressuursport beginnen we een paard meestal op hun derde zadelmak te maken. Hoe alles daarna verloopt, hangt wat van het paard zelf af. Grotere paarden hebben meestal bijvoorbeeld wat meer tijd nodig omdat ze met hun grote lichaam moeten leren omgaan en hun evenwicht moeten leren vinden. Wij geven de paarden altijd de tijd die ze nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Vanaf hun zesde mogen ze aan internationale wedstrijden deelnemen, om aan kampioenschappen zoals de Olympische Spelen en het Europees kampioenschap te mogen deelnemen, moeten ze minstens zeven jaar zijn. Ik opteer er echter voor om mijn jonge paarden nog niet te veel te werken en niet te veel aan wedstrijden te laten deelnemen. Ik heb liever dat mijn paarden een jonge, duurzame carrière tegemoet gaan dan dat ze al helemaal ‘opgebrand’ zijn op jonge leeftijd”, voegt Manon toe.
Hanna pikt in: “In onze stal beslissen we uiteraard ook in functie van het paard. Een paard gaat snel aangeven wat hij kan of (nog) niet kan. Als we merken dat een jong paard meer tijd nodig heeft en misschien nog niet helemaal klaar is om koersen te starten, gunnen we hem die tijd. Zoals Manon al aangaf: de gezondheid en welzijn van onze paarden is voor ons de hoogste prioriteit. We rijden ook vaak voor eigenaars en zij willen natuurlijk ook dat hun paarden zo lang mogelijk op het hoogste niveau kunnen meedraaien”.
En op gebied van training? Worden de paarden dagelijks getraind ?
“Normaal gezien train ik mijn paarden dagelijks maar ik vind het minstens even belangrijk dat een paard ‘paard kan zijn’”, vertelt Manon. “Daarmee bedoel ik dat mijn paarden dagelijks op weide gaan en buiten komen. Ik kan me voorstellen dat als ik elke dag enkel naar school mag gaan en daarnaast altijd binnen moet blijven, ik daar op den duur ook niet gelukkig van zou worden”, lacht ze. “Ik vind het dus belangrijk dat mijn paarden buiten komen en dat er afwisseling is in de training. Vier dagen per week plan ik een intensieve training. Ik stap altijd met een plan in het zadel. Voor ik aan een training begin, weet ik altijd waaraan ik die dag wil werken. Op dit moment staan mijn zinnen op het Europees Kampioenschap in augustus. De trainingen nu richten zich dus op dit kampioenschap. De andere drie dagen van de week ga ik wandelen in het bos, worden de paarden aan de longe gewerkt, … Paarden moeten ook af en toe hun hoofd eens kunnen leegmaken en dat gaat niet als je elke dag een intensieve training plant”.
“Bij ons worden paarden niet elke dag maar om de twee dagen getraind”, vult Hanna aan. “Een trainingsdag wordt dus altijd gevolgd door een ‘rustdag’. Ik vind het ook erg belangrijk dat paarden buiten komen en niet altijd in een stal gehouden worden en daarom staan onze paarden 24 uur op 24 buiten. Voor onze paarden is het van het grootste belang dat ze goed kunnen bewegen en een goed evenwicht hebben en het feit dat ze constant vrij kunnen bewegen, draagt daar zeker toe bij. Meestal zijn onze trainingen basistrainingen maar één keer in de week moeten we toch iets dieper gaan. Hoe we trainen is afhankelijk van het paard zelf: een meer ervaren paard dat om de week aan een koers deelneemt, zal anders getraind worden dan een jong paard dat alles nog moet leren. Wat een basistraining bij ons is? Kilometers maken. Daarnaast is het ook belangrijk dat de paarden tijdens deze trainingen met andere paarden in contact komen en hieraan gewoon raken. Op de renbaan ben je immers ook niet alleen (lacht). Afwisseling is een andere essentiële factor. Ik train de paarden ook onder het zadel en we hebben thuis een zwembad voor de paarden zodat er zeker voldoende afwisseling in de training kan ingebouwd worden. Wij werken altijd naar bepaalde wedstrijden toe. Deze zomer komen er bijvoorbeeld belangrijke koersen voor de 4- en 5-jarige paarden aan. Waregem Koerse staat uiteraard ook al met stip in onze agenda genoteerd”.
‘This is a man’s world’ zong James Brown ooit maar hoe zit dat in jullie discipline?
“Het overgrote deel van de jockeys zijn mannen”, aldus Hanna. “Je hebt meer en meer vrouwelijke jockeys maar hun aandeel blijft beduidend kleiner dan dat van de mannen. Als vrouwen toch beslissen om de stap richten koers te zetten, merk je dat ze vooral in het zadel blijven. Er zijn dus maar vrouwen die in de sulky plaatsnemen. Je zou dus kunnen zeggen dat ik de uitzondering ben die de regel bevestigt”, lacht de jonge jockey. “Naast de baan zie je dan wel weer meer vrouwen, zo zijn grooms vaak vrouwelijk. Ik persoonlijk vind dat meer vrouwen zich zouden moeten durven wagen aan het koersen. Wat zeg nou zelf, wat mannen kunnen, kunnen wij toch ook? (lacht). Zeker in het begin merkte ik wel dat de mannelijke jockeys zich zeker door ‘een vrouw’ niet willen laten doen. Het leek alsof ze telkens dachten ‘wat kom jij hier doen?’ maar ik kan mijn mannetje staan. Ik denk zelfs dat vrouwen in onze sport een voordeel kunnen hebben: gewicht speelt een belangrijke rol, hoe lichter je bent, hoe minder gewicht je paard moet dragen of trekken. In de sulky telt enkel je gewicht, in het zadel wordt een bepaald gewicht opgelegd. Vrouwen zijn in het algemeen kleiner en dus ook lichter dan mannen, een pluspunt. Waarom vrouwen niet in deze sport durven stappen? Ik denk uit angst voor de commentaren. In het begin is dit ook wel een drempel maar eenmaal je het respect van de mannelijke jockeys hebt gewonnen, bekijken ze je als ‘one of the guys’. Ik denk dat ze ondertussen soms zelfs vergeten dat ik een vrouw ben (lacht). Als ik andere vrouwelijke jockeys één tip zou mogen geven is het: doorbijten en geen schrik hebben. Ik ben van mening dat als je iets graag doet, dat je er ook helemaal voor moet gaan. Uiteindelijk draait het om jou en je paard, van de rest moet je je niets aantrekken!”, besluit ze.
“Bij ons is het aandeel vrouwen misschien net iets groter maar ik denk dat het toch eerder gelijklopene is”, vertelt Manon over de paradressuur. “Bij ons is het natuurlijk weer net iets anders aangezien je in de Paralympische sport geen jumping hebt. In de reguliere takken van de paardensport zie je dat er in de dressuur meer vrouwen aan de start komen terwijl er op het hoogste niveau in de jumpingsport meer mannen aantreden. Paralympische atleten zijn vaak atleten die in de reguliere sport hebben gezeten maar door bijvoorbeeld een ongeval genoodzaakt waren om naar de Paralympische discipline over te schakelen. We hebben allemaal een arm of een been minder dus mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, dat maakt bij ons helemaal niet meer uit”, lacht ze.
“Waar Hanna misschien een drempel over moest om het respect van de mannelijke ruiters te krijgen, heb ik eerder een strijd met mijzelf moeten overwinnen”, gaat Manon verder. “Voor mij was het moeilijk om de stempel van ‘Paralympisch atleet’ te krijgen. In 2007 heb ik mijn ongeluk gehad en in 2016 heb ik voor de eerste keer aan een paralympische wedstrijd deelgenomen. Als ik hier achteraf op terugkijk besef ik dat ik de overstap naar paralympische sport al veel eerder had moeten maken: ik haalde immers een bronzen medaille op de Paralympische Spelen, een medaille op de Olympische Spelen was mij wellicht nooit gelukt”, voegt de atlete lachend toe.
Waregem Koerse werkt samen met 4Brain, hoe belangrijk is het volgens jou om, in de mate van het mogelijke, sport te integreren in de revalidatie of behandeling van patiënten met een hersenletsel?
“Heel belangrijk”, antwoordt Manon kordaat. “Tijdens mijn revalidatie werd er veel te weinig aandacht aan sport besteed. Ik heb het geluk dat ik niet volledig verlamd ben geraakt na mijn ongeval maar indien dit wel zo geweest zou zijn, was het voor mij wellicht interessant geweest om rolstoelsporten te leren kennen. Door mijn ongeluk stortte mijn wereld in en ik wist niet hoe het verder moest. Als je op zo een moment in contact wordt gebracht met mindervalide of paralympische sporten, wordt dit een nieuwe uitdaging en krijg je een nieuw doel om naartoe te werken. Ik denk dus dat sporten voor sommige patiënten zeker een boost in hun revalidatie of behandeling kan betekenen.
“De kans om met dieren te werken, kan hier ook een positieve bijdrage toe leveren”, pikt Hanna in. “Paarden spiegelen je gedrag, waardoor je jezelf in vraag gaat stellen en je krijgt zoveel liefde van hen terug. Paardensport is sowieso geen sport voor opgevers; iedereen die in deze sport actief is, wordt op regelmatige basis geconfronteerd met tegenslagen. Gisteren had ik bijvoorbeeld een erg slechte dag, ik wilde er eigenlijk de brui aan geven maar dit heb ik niet gedaan. Mijn doorzettingsvermogen werd op het einde van de dag nog met twee overwinningen beloond. Ik zeg uiteraard niet dat een slechte dag te vergelijken is met een ongeval waarbij je hersenschade of een ernstig letsel oploopt maar ik wil aantonen dat doorzetten altijd loont. Na regen komt altijd zonneschijn, zoals het cliché zegt”.
Tot slot… Hoe hard kijken jullie uit naar Waregem Koerse?
“Als jockey is dit altijd een mooie wedstrijd om te rijden. De piste van Waregem is niet de makkelijkste om op te rijden: het is een erg technische piste. Om te beginnen wordt er op deze piste rechtsom gereden, terwijl dat op de meeste pistes linksom is. De meeste paarden lopen natuurlijk meer in balans als ze linksom kunnen lopen. De laatste bocht is ook een erg scherpe bocht waardoor de draf van de paarden erg evenwichtig moet zijn om hier goed door te komen. Waregem Koerse is de bekendste koers bij het grote publiek waardoor er ook altijd veel toeschouwers aanwezig zij. Dit is niet enkel voor de jockeys erg leuk, de paarden krijgen hierdoor ook een boost. Je merkt dat ze het beste van zichzelf willen geven en er nog meer dan anders op gebrand zijn om een mooi resultaat neer te zetten. Ik vind het altijd een hele eer om in Waregem van start te mogen gaan”, besluit ze.
“Wat mij betreft, is Waregem Koerse een schitterend event en al moet ik bekennen dat ik er zelf nog nooit geweest ben. Niet omdat ik niet wil hoor! Maar jammer genoeg van Waregem Koerse vaak samen met de voorbereiding voor een belangrijk kampioenschap”, voegt Manon snel toe. “Nu ik Hanna heb leren kennen, moet ik dit jaar wel komen. Ik zal alvast klaar staan om voor haar te supporteren terwijl ze door Waregem Koerse te winnen aan de mannelijke jockeys toont dat het tijd is dat de vrouwen ook in deze sport te teugels in handen nemen!’.
Social Media